| Scheepsterm | Betekenis |
|---|---|
| Afmeren | Vastmaken. Aanmeren is fout. Het moet zijn aanleggen of afmeren. |
| Hogerwal | Is de kant (of kade) waar de wind vanaf waait (veilig). |
| Lagerwal | Is de kant (of kade) waar de wind naartoe waait (onveilig). |
| Langswal | De wind waait evenwijdig langs de kade |
| Lij | De lijzijde is de scheepszijde waar de wind vanaf waait. |
| Loef | De loefzijde is de scheepszijde waar de wind inkomt. |
| Ontmeren | Losmaken en wegvaren. |
| Spring | Springen staan naar binnen; voorspring en achterspring. |
| Tros | Is een meerlijn die u gebruikt om het schip vast te maken. |